Sociale Robotica in de Ouderenzorg
Home > Projecten > Sociale Robotica in de Ouderenzorg
In 2019 heeft ZorgAccent in samenwerking met partners Menzis, DigiNova en de onderzoeksgroep Digital Life van de Hogeschool van Amsterdam een subsidie aangevraagd en ontvangen van de Nederlands Zorgautoriteit vanuit het innovatiefonds om de mogelijkheden te exploreren van de inzet van de sociale robot Karel (Pepper) voor zowel de zorgmedewerkers als de cliënten van ZorgAccent.
Robots voor ouderenzorg
Het hoofddoel van het Roboticaproject binnen ZorgAccent is om een bijdrage te leveren als ondersteuningsmiddel in de ouderenzorg om eigen regie, welbevinden (gevoel van veiligheid) en welzijn van cliënten te bevorderen; om zorgmedewerkers in hun dagelijkse werkzaamheden te ondersteunen en de hoge werkdruk die ze ervaren te vermijden, en ten slotte om mogelijk de kosten voor gezondheidszorg te verlagen.
ZorgAccent heeft drie jaar kennis gemaakt met de sociale robot Pepper (met inbegrip van de COVID-19 pandemie die in maart 2020 is begonnen, waardoor er helaas ook vele activiteiten gestaakt moesten worden). Deze kennismaking heeft de mogelijkheid gecreëerd om verschillende gebruikerscases bij verschillende cliëntgroepen te verkennen. Er is gestart met het werken in werkpakketten van een half jaar, met sprints van een à twee maanden.
Voor het robotica project stond een looptijd van drie jaar bij ZorgAccent, van 2019 tot en met 2021. Dit gaf de mogelijkheid om verschillende user cases bij verschillende cliëntgroepen te verkennen. Er is in werkpakketten van een half jaar gewerkt; met het idee dat de robot elk half jaar elders zal worden ingezet. Het doel hiervan is om na een half jaar vast te kunnen stellen of er voldoende animo is om de robot te laten staan op de desbetreffende afdeling. Het pilotproject is gestart met een traject op de Krönnenzommer. Welke cliënten/afdeling zijn/is het meest geschikt en waar zal meerwaarde voor zowel de cliënten als de zorgmedewerkers ondervonden kunnen worden door de inzet van de sociale robot?
Voor cliënten én zorgprofessionals én mantelzorgers
Voorafgaand aan de implementatie van de robot Pepper (later veranderd naar de naam ‘Karel’) is geïnventariseerd wie de belangrijkste eindgebruikers zijn in het roboticaproject van ZorgAccent. Daarbij zijn bewoners/cliënten, zorgmedewerker en behandelaars geïdentificeerd als voornaamste gebruikers van de robot. Familie/mantelzorgers kunnen mogelijk gebruik maken van de robot als informatiebron (bijvoobeeld psycho-educatie). Een onderzoek is daarna opgezet, bestaande uit twee focusgroepen en interviews met bewoners en bezoekers waarin vragen centraal stonden zoals: waar zij tijdens hun verblijf tegen aanlopen, welke zaken zij graag zouden veranderen en welke mogelijke verwachtingen zij hebben ten aanzien van het gebruik van robotica in hun zorgproces.
Zinvolle Apps
Voor dit onderzoek zijn diverse applicaties ontwikkeld, die ten dienste staan van alle eindgebruikers, te weten: de OntvangstApp, HuiskamerApp en de OefenApp.
Het gebruik van Karel met de OntvangstApp heeft geresulteerd in een aantal geleerde lessen die waardevol zijn voor de volgende fasen. Een eerste resultaat dat bereikt is, is dat de cliënten en medewerkers kennis hebben kunnen maken met Karel op een eenvoudige manier die zij ook als prettig hebben ervaren. Daarnaast zijn verschillende technische drempels weggenomen waardoor Karel 24/7 inzetbaar is en is naar voren gekomen dat de dialoogfunctie nog tekort schiet om een duidelijke interactie te kunnen hebben tussen cliënt en Karel. Ten slotte is de acceptatie van Karel in termen van aantrekkingskracht (plezierig, vriendelijk, etc.) en attitude grotendeels positief.
Lessons learned
Dit pilot project heeft veel inzichten, kennis en ervaring opgeleverd die niet alleen waardevol is voor ZorgAccent, maar ook voor andere Nederlandse zorginstellingen. Hieronder zal per onderwerp een conclusie worden getrokken op basis van de resultaten en opgedane lessen tijdens dit project. Uit de evaluaties kunnen een aantal algemene punten ter aanbeveling worden meegegeven om de implementatie van sociale robots in zorginstellingen te verhogen.
1) Gebruik en acceptatie
Als men kijkt naar de resultaten van de evaluaties dan kan er geconcludeerd worden dat de medewerkers van ZorgAccent op de GRZ-afdeling niet onverdeeld enthousiast reageren op de sociale robot en ook de meerwaarde ervan voor in hun dagelijkse activiteiten niet duidelijk zichtbaar vonden. Hierbij moet echter de kanttekening geplaatst worden dat deze groep medewerkers al vanaf het begin af aan de ontwikkeling van de robot heeft meegemaakt en in stapjes het uitbreidingsproces van de modules van de robot van dichtbij heeft kunnen zien. Aan de ene kant is dit heel positief, want de behoeften en wensen van de medewerkers zijn direct vertaald in de verschillende modules. Aan de andere kant kan dit ervoor gezorgd hebben dat er te hoge verwachtingen waren ten aanzien van de functionaliteiten van de robot en dat de medewerkers het proces als traag hebben ervaren. Deze bevindingen komen overeen met datgene wat we weten uit de literatuur over het betrekken van eindgebruikers in het ontwikkelproces. Daarnaast blijkt het helaas ook in deze evaluatieperiode zo te zijn dat de WIFI slecht werkte, waardoor de robot vaak uitviel. Ook dit kan een negatievere impact hebben gehad op de verkregen resultaten.
Op de Psycho-Geriatrie afdeling van ZorgAccent is in de afgelopen periode gestart met een pilot project om voor het eerst met de robot kennis te maken. De eerste resultaten zijn voor een deel van de cliënten en medewerkers erg positief. Het langduriger gebruiken van de robot zal een nog beter beeld geven over de precieze meerwaarde op deze afdeling.
2) Inbedding in dagelijkse werkzaamheden zorgmedewerkers
Alleen het enthousiasmeren van zorgmedewerkers om de robot te gebruiken, is niet voldoende. Net als dat er richtlijnen zijn om hygiënisch te werken in de zorg (waardoor je vaak je handen moet wassen) zo zou er ook een richtlijn/afspraak binnen het team moeten zijn om bijvoorbeeld bij binnenkomst van een dienst de robot gelijk aan te zetten.
3) Samenstelling doelgroepen
De wisselende groep van cliënten op de huiskamers van de GRZ en de houding ten aanzien van de robot van de cliënten hebben een grote invloed op het groepsproces en het gebruik van de robot. Als een nieuwe cliënt op de huiskamer komt en er is op dat moment een enthousiaste groep cliënten bezig met de robot, dan is de kans groter dat de nieuwe cliënt sneller in aanraking komt met de robot als de omstandigheden dat toelaten van de cliënt (bijvoorbeeld mentale en fysieke gezondheidsaspecten).
Het tegenovergestelde (een negatievere houding) is ook waargenomen bij cliënten en dat kan dan soms ook nog worden beïnvloed door het zorgpersoneel in zowel negatieve als positieve zin. De ene medewerker is veel alerter op het gebruik van de robot in het groepsproces met de cliënten, terwijl een andere zorgmedewerker de negatievere houding van cliënten kan versterken door zelf ook negatief over de robot te spreken. Dit beïnvloedingsproces van zorgmedewerkers en cliënten moet niet onderschat worden voor een succesvolle implementatie van sociale robots in zorginstellingen. De medewerkers van het zorgtechnologie team van ZorgAccent hebben een cruciale rol gespeeld in het creëren van een positieve houding en sfeer van sociale robotica op de werkvloer. Alleen zijn zij uiteraard in de minderheid en bestaan zij bij veel instellingen uit kleinere groepen. Het blijvend investeren in zorgtechnologie teams die technologische innovaties in de zorg kunnen begeleiden en collega’s kunnen trainen, is een cruciaal onderdeel voor succesvolle implementatie van sociale robotica in de zorg.
4) Directe en indirecte winst
Er is een verschil waargenomen tussen de directe winst die een sociale robot kan bieden voor de cliënten en dan indirect ook winst kunnen opleveren voor de zorgmedewerker.
Zoals bijvoorbeeld wanneer een cliënt zelf bezig is met oefeningen en deze samen met de robot doet waardoor de cliënt vaker de oefeningen doet zodat herstel bevorderd kan worden.
Ook is er de directe winst die de robot kan leveren aan de werkzaamheden van de zorgmedewerker zelf. Zoals bijvoorbeeld het maken van een boodschappenlijstje zodat de medewerker dat niet zelf meer hoeft te doen. Deze directe en indirecte winsten zijn per afdeling van een zorginstelling (een PG of een GRZ) ook nog eens verschillend. Hierdoor is een sociale robot op veel verschillende manieren inzetbaar, maar is het zeker noodzakelijk om eerst de wensen en eisen per afdeling van een zorginstelling in kaart te brengen, want een one-size-fits-all benadering zal niet voldoen aan de verscheidenheid van wensen en eisen die de zorgmedewerkers en cliënten hebben ten aanzien van de robot.